“Welterusten en tot straks!” Met deze woorden stop ik één van de kinderen in. Het kind ligt rustig met haar speen in en knuffel naast zich, de ogen vallen al bijna dicht. Het kind heeft druk gespeeld vanochtend en is toe aan haar slaapje. Ik check of de babyfoon goed aan staat en verlaat de slaapkamer. Terug op de groep controleer ik of de ouderunit van de babyfoon ook goed aan staat. Zodra de kinderen slapen, noteer ik het tijdstip achter hun naam op de daglijst. Vervolgens kijk ik ongeveer elk kwartier even door het raampje in de deur van de slaapkamer of de kinderen nog lekker slapen. Zodra de kinderen weer wakker zijn, haal ik ze uit bed en noteer ik wederom het tijdstip. Zo kunnen mijn collega’s en ik aan het einde van de dag de ouders precies vertellen hoe lang hun kind heeft geslapen.
Kinderen die op het kinderdagverblijf slapen, doen dat over het algemeen volgens een vast ritme. De baby’s beginnen met hun eigen ritme. Vanaf dat de kinderen ongeveer een jaar oud zijn, slapen ze vaak nog maar twee keer en later één keer overdag. We volgen zoveel mogelijk het slaapritme dat de kinderen gewend zijn van thuis. Daarbij hoort ook het wel of niet dragen van een slaapzak, een speen of een knuffel.
Sommige kinderen hebben hun slaap erg nodig en mogen van hun ouders zo lang slapen als ze willen. Andere kinderen hebben een maximum, omdat ze anders ’s avonds bijna niet meer in slaap komen. Sommige kinderen kunnen goed door “lawaai” van anderen heen slapen, andere kinderen worden al wakker als een ander zich omdraait in z’n slaap. Van sommige kinderen weet je dat ze beter niet samen op een slaapkamer kunnen liggen, omdat ze dan gaan keten in plaats van slapen. En soms slaapt een kind langer of korter dan verwacht.
Al deze factoren vragen om een efficiënte planning en kamerverdeling. Elke dag wordt gekeken hoe dat het beste in elkaar te puzzelen valt. Wij bieden de kinderen zoveel mogelijk hetzelfde bedje aan, zodat het een vertrouwde plek is om te slapen. Met verschillende slaapkamers en bedjes tot onze beschikking, zijn er gelukkig voldoende mogelijkheden. Doordat kinderen van baby af aan gezamenlijk op een slaapkamer slapen, wennen ze daar geleidelijk aan. Kinderen die op iets oudere leeftijd voor het eerst op het kinderdagverblijf komen, wennen er over het algemeen ook snel aan. Ze leren veel van de andere kinderen.
Ik hoor een geluidje door de babyfoon en loop naar de betreffende slaapkamer. “Heb je lekker geslapen?” vraag ik zachtjes terwijl ik één van de kinderen uit bed haal. Ze knikt. Ze is nog niet helemaal wakker. Verschoond en aangekleed gaan we naar de groep, waar de grote kinderen mooi aan het spelen zijn. Ze wil nog niet spelen. Eerst maar even rustig op schoot zitten om bij te komen. Een boekje lezen, een puzzeltje doen. Een praatje. Tot een van de andere kinderen vraagt of ze mee wil doen. Ze kijkt nieuwsgierig op en springt van mijn schoot. Vol energie gaat ze er weer voor. Het slaapje heeft haar goed gedaan!